BD: Bert's Drieluik deel 2, Tijdloze Wijsheid

Hoe bereiden we kinderen/jongeren voor op een continue veranderende samenleving en arbeidsmarkt?

En, hoe zorgt een school, een ROC, ervoor dat ze de studenten aflevert, laat uitstromen, met de juiste kennis, kunde en attitude zodat zij kunnen anticiperen op de veranderende samenleving en arbeidsmarkt?

 

In een drietal columns, een drieluik, wil ik de komende weken stilstaan, en een discussie starten, bij mogelijke aanpassingen die we m.i. moeten doen in het onderwijs.

 

Wordt het niet eens de hoogste tijd om het fundament te herzien? Kunnen we leren van de weef- en constructiefouten uit de afgelopen jaren en kunnen we tot wezenlijke vernieuwingen komen. Hoe ziet leren er in de toekomst uit? En wat is echt belangrijk?

 

Denk niet aan het volgende kwartaal, maar aan de volgende generatie”, zo begon een artikel uit, ook een drieluik, in de NRC in december 2017.

Zelf schreef ik voor Sûd West Fryslân in het najaar van 2017 een column over de Arbeidsmarkt door de ogen van een ROC, in dit geval ROC Friese Poort, waarin ik een pleidooi hield om te “Voordenken”.

Dat was een artikel over de veranderende arbeidsmarkt en het krimpen van de bevolking in Friesland en daarmee samenhangend het afnemen van het aantal jongeren. De scholen hebben te maken met een afname van het aantal jongeren dat opgeleid kan worden en dien ten gevolge krijgen bedrijven en instellingen straks te maken met, als ze niet anticiperen(=voordenken), het feit dat ze hun vacatures niet meer ingevuld krijgen en niet kunnen continueren, laat staan groeien.

 

De wereld verandert, de drijfveren van jeugd veranderen en de drijfveren van ons allemaal zijn aan het veranderen. Het draait steeds minder om geld en steeds meer om betekenisvol te zijn.

 

De wereld zoals wij die kennen is voorbij en dat raakt ons allemaal. Het klimaat verandert, de kloof tussen arm en rijk groeit, we worden steeds gezonder en dus ouder, nieuwe en almaar snellere technologie gaat ons beïnvloeden en we stellen onszelf steeds vaker de vragen:

 

”Betekent succesvol zijn meer geld of meer geluk?”,

“Wanneer noemen we iets succesvol?”,

“Wat zijn de echte waarden die we willen dienen?”

“Moeten we ons richten op het komende kwartaal of op de volgende generatie?”

 

 

In januari 2017 zag ik voor het eerst in het filmhuis in Arnhem de film: ”Down to Earth” en die film laat me eigenlijk niet meer los. Anderen zijn getroffen door de Ricardo Semler die met zijn SEMCO-STIJL een democratische bedrijfscultuur introduceerde die tot grote transitie heeft geleid en laat zien dat geld verdienen een bijkomend gevolg is van de uitgangspunten geluk en betekenisvol.

 

De film “Down to Earth” is tot stand gekomen doordat Renata Heinen en Rolf Winters met hun kinderen de wereld overtrokken op zoek naar the keepers of the earth. Zij lieten de doorgedraaide wereld achter zich om te beginnen aan de reis van hun leven. Zij kwamen terecht in uithoeken van onze aarde om daar te spreken, en te leven, met wijzen der aarde.

 

In het dagelijkse leven ben ik interimmanager en/of adviseur en kom telkens in andere organisaties, veelal scholen. En dien ten gevolge ben ik gewend om op verschillende manieren naar zo’n organisatie te kijken. Dat kan bij deze film ook. Er zijn verschillende aanvliegroutes mogelijk, in noem er een paar:  de hoogste tijd voor een circulaire economie, streven naar waarden gedreven organisatie, Spiritualiteit, Wat heeft jeugd echt nodig en Leiderschap dat past.

 

De film breng ik graag onder uw aandacht en raad u aan te surfen op www.downtoearthfilm.com

 

Ik ga nu verder op het Leiderschapsaspect, omdat ik daarin in hoge mate ben geïnteresseerd en omdat ik positief verbaasd was over wat de Earth Keepers hierover vertelden en lieten zien. Mijn trigger was: Tijdloze wijsheid!

 

Hoe is het mogelijk dat stamoudsten en medicijnmannen, charismatische individuen die een eenvoudig bestaan hebben dat ver afstaat van de moderne maatschappij, en die hun leven in dienst stellen van hun gemeenschap zulke wijze uitspraken doen?

Uitspraken waarvan wij allemaal weten dat die eigenlijk het beste zijn voor de mensheid en onze planeet. Zij putten uit de overleveringen en intrinsieke motivatie en leiden hun mensen.

 

Zij hebben het bij het rechte eind zonder internet te (kunnen) raadplegen of te e-mailen.

Hun boodschappen zijn enerzijds confronterend maar anderzijds leggen zij onmiskenbaar de vinger op de zere plekken en weten de pijnpunten bloot te leggen op individueel, lokaal en mondiaal niveau. Tijdloze wijsheden.

Je hebt dus helemaal geen informatie nodig van het internet, van de buitenwereld, om te kunnen begrijpen wat er echt nodig is. De wijsheid zit al in ons.

 

Door onze tomeloze vertaling van een zogenaamd gezonde economie, een economie die alleen maar uit is op groei en geld helpen we onze aarde en onze samenleving, ons milieu, naar de andere wereld, namelijk we vernietigen onze wereld. Iedereen weet dat het roer om moet, maar we doen het (nog) niet.

 

We moeten onze kinderen, onze jeugd leiden naar een betere wereld te beginnen bij onszelf en daar waar we van invloed kunnen zijn. Alle schoolleiders hebben zo’n positie en ik pleit ervoor dat we op alle scholen een begin maken met een beïnvloeding in het onderwijs en onze kinderen te laten zien en voelen hoe het ook anders kan.

We moeten stoppen met kortzichtigheid. We moeten stoppen met kortetermijndoelstellingen en kiezen voor de lange adem. Dit gaat interessante wendingen veroorzaken in het onderwijs.

 

De Earth Keepers laten een krachtig en ook positief geluid horen met een hoopvolle boodschap en toekomst voor nu en alle generaties die nog volgen. Het is wel laat maar nog niet te laat. Laten wij de Earth Keepers gaan volgen en hun tijdloze wijsheden omarmen.

 

-Stimuleer regionale circulaire economieën. Doe eraan mee.

-Bereid kinderen voor op “de wereld van morgen”, niet de wereld van volgend jaar.

-Begin met voorbeeldgedrag in de scholen.

-Maak de lange termijn onderdeel van de plannen.

-Creëer onderwijs waar je weer vrolijk van wordt.

Bert's Drieluik, deel 1

BD: Bert’s Drieluik, deel 1.

 

Hoe bereiden we kinderen/jongeren voor op een continue veranderende samenleving en arbeidsmarkt?

En, hoe zorgt een school, een ROC, ervoor dat ze de studenten aflevert, laat uitstromen, met de juiste kennis, kunde en attitude zodat zij kunnen anticiperen op de veranderende samenleving en arbeidsmarkt?

 

In een drietal columns, een drieluik, wil ik de komende weken stilstaan, en een discussie starten, bij mogelijke aanpassingen die we m.i. moeten doen in het onderwijs.

 

Wordt het niet eens de hoogste tijd om het fundament te herzien? Kunnen we leren van de weef- en constructiefouten uit de afgelopen jaren en kunnen we tot wezenlijke vernieuwingen komen. Hoe ziet leren er in de toekomst uit?

 

1.     Wat is de bedoeling van onderwijs?

We hebben ons te veel en te vaak laten leiden door regelgeving die werd opgedrongen en soms opgelegd door bestuurders en wetenschappers die net even te ver van het echte onderwijs afstonden en ons hebben laten afdwalen van de echte bedoeling.

Met al de afspraken, kaders, werkwijzen en processen zijn we gevangen geraakt in een spel, in een wirwar van outputregels, een kluwe van ambtelijke regels, die zo zijn ingericht dat we het uitvoeren ervan zijn gaan zien als het doel. Maar moet dat ons doel wel zijn?

 

We zijn nu tevreden als de cijfers kloppen, als we hoge rendementscijfers halen, als we hoog scoren in enquêtes, als het inspectierapport positief is, maar draagt dit echt bij tot het ontwikkelen van nieuwe wereldburgers? Draagt dit bij aan het future proof maken van jongeren?

 

We leven in een zeer interessant tijdsgewricht want er gebeurt veel en in een hoog tempo. Is het een verandering van tijdperk of een tijdperk van verandering. We leefden altijd al in tijden van verandering dus dat is op zich geen nieuw fenomeen. Maar we staan aan de vooravond (of is het allang bezig?) waarin we in een tijd komen waar we meer existentiële vragen moeten stellen. Ons tijdperk verandert.

We zijn afgedwaald van de kern waar het echt om gaat. De economische drijfveren zijn almaar uit op groei, maar wordt de wereld daar ook beter van? We jagen met elkaar korte termijn doelen na zonder de lange termijn in ogenschouw te nemen. Zijn we niet afgedwaald naar een vorm van windowdressing en moeten we niet terug naar de echte bedoeling?

 

Volgens mij is de bedoeling van onderwijs om haar kinderen/jongeren zodanig op te leiden en te begeleiden zodat zij na hun schoolloopbaan zijn bewapend om te kunnen omgaan met de veranderingen en vraagstukken die telkens voorliggen. En dus kunnen anticiperen op veranderingen waarvan niemand nog weet hoe die eruit zien.

En dan doemt de vraag op of we jongeren moeten opleiden voor een vak (dat ik als smal typeer) of voor een ontwikkelingsrichting? (dat ik als breder typeer)

 

2.     Ontwikkelen via het werkend leren of een dagschool?

Als we terug gaan naar de bedoeling van de school zouden we dan toch niet een meer universelere, transparantere, koers moeten gaan varen waarin we kinderen/jongeren) in elk geval zo breed mogelijk opleiden?

En kan dat voor elk kind/elke jongere?

En hoe geef je dan ruimte voor verschillen?

 

Meer dan twintig jaar geleden werden door introductie van de toenmalige nieuwe wet, de WEB, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, de vorming van de Regionale Opleidings Centra, ROC’s, gestimuleerd en zelfs afgedwongen waardoor de toenmalige streekscholen, de scholen voor cursorisch beroepsonderwijs werden samengevoegd met scholen voor middelbaar beroepsonderwijs, bijvoorbeeld de MTS, de MEAO, de MHS. De zogenaamde BOL (volledig dagonderwijs met stages) en BBL (4 dagen werkend leren en 1 dag per week naar school) ontstonden.

 

De toen gedefinieerde eindtermen moesten hetzelfde worden en leerweg (BOL of BBL) onafhankelijk. En daar vraag ik me dus van af of dat wel aansluit bij de bedoeling van het onderwijs? Dat heeft geleid tot leerwegonafhankelijke kwalificatiedossiers met kerntaken en werkprocessen waarin we nu door keuzevakken verschillen kunnen maken.

Maar een BOL leerling/student en een BBL leerling/student zijn niet hetzelfde. En daarnaast verschillen de leeromgevingen ook enorm. In essentie zit er een groot verschil tussen een jongere die zich beter in een schoolomgeving ontwikkeld versus een jongere die zich beter via werk ontwikkeld.  In beide manieren zit veel goeds en zou ik willen behouden maar dan wel op een zodanige manier dat er kracht wordt ontleend aan de verschillen.

Om ergens goed in te worden moet er tijd geïnvesteerd worden, veel tijd. We kennen allemaal het 10.000 uren principe wel.

 

Iemand die zich liever of beter ontwikkeld via het werkend leren wordt een vakman/vakvrouw door te doen. Door te werken. Door te oefenen. Door begeleid te worden door een leermeester. Door werkervaringen te stapelen leert hij/zij en daardoor ontstaat vanzelf de behoefte, af en toe, theoretische kennis. En volgens mij spelen aanwezige intelligentie en/of motivatie hierin altijd een belangrijke rol.

 

Iemand die zich ontwikkeld via dagschool leert liever, of beter, via de stapeling van leerervaringen binnen een school. Deze jongeren kunnen een wat meer theoretische benadering makkelijker aan en hoeven voor de begripsvorming niet alle praktische handelingen uit te voeren om te begrijpen hoe iets in elkaar zit of werkt. Ook dan moet er tijd worden geïnvesteerd en ook dan spelen intelligentie en motivatie een belangrijke rol.

 

Dat pleit m.i. voor het meer toelaten van verschillen (ook in eindtermen) tussen de twee verschillende leerwegen en voor beide leerwegen de uitdagende vraag hoe we als onderwijs erin gaan slagen deze zo breed mogelijk te maken zodat de toekomstige gediplomeerde studenten daadwerkelijk kunnen anticiperen en reageren op de toekomstige veranderingen waarvan we allemaal zeker weten dat ze er aankomen maar waarvan nog niemand weet hoe ze er precies uitzien.

 

Graag uw reactie.

DO CENT

DOCENT veranderen in DO  CENT!

Het beroepsonderwijs is permanent in beweging en dat is volgens mij ook de juiste houding. Beroepspraktijk en werkomgeving veranderen continue door de steeds snellere, zich aanpassende, maatschappij waarin in hoog tempo nieuwe technologieen en toepassingen daarvan hun invloed uitoefenen.

Daarnaast dringt het besef door dat opleiden geen zaak meer is van het onderwijs alleen. Er zat, en zit nog steeds, een behoorlijke kloof tussen schoolpraktijk en het werken in een bedrijf of instelling. Onderwijs en ondernemingen praatten in de afgelopen decenia vaak over elkaar en te weinig met elkaar.

Gestimuleerd door Minister Bussemaker, door verschillende stimulatie subsidies, vinden bedrijven en scholen voor beroepsonderwijs  elkaar steeds beter en zo hier en daar zijn mooie voorbeelden voorradig waarbij onderwijs en bedrijfsleven de handen ineen slaan om meerdere doelstellingen te realiseren.

 

Ik wil me nu beperken tot maar 1 doelstelling die in bijna alle voorbeelden voorkomt: Het verweven/inbreien van nieuwe technieken en toepassingen van nieuwe technieken, in de onderwijscurricula om onderwijs daarmee permanent te verfrissen en te moderniseren.

Daarin kunnen bedrijven veel in betekenen door inbreng van mensen, materialen, middelen en het beschikbaar stellen van hun praktijkomgevingen waarmee kennis, kunde en ervaring het onderwijs verrijkt. Met deze circulatie is het beroepsonderwijs zeer gediend en zal de kwaliteit ervan toenemen.

Daarnaast ving ik de afgelopen dagen een aantal woorden en namen op van werkvormen en samenwerkingsvormen die het bovenstaande doel omarmen en er vorm en inhoud aan willen geven. Hybride leren, Werkplekleren, Practoraat, Centrum voor Innovatief Vakmanschap, Projecten (met opdrachtgever), Expertise Centra, ect. ect.

Goede plannen en vormen die de leeromgevingen positief gaan beïnvloeden.

En toen bedacht ik me dat het oude woord docent toe is aan een ander woord, of in elk geval een andere betekenis.

Het zelfstandig naamwoord Docent vind ik passief klinken en de werkwoordsvorm: Ik doceer, klinkt me teveel naar binnen gericht.

En, onderzoek heeft al jaren geleden uitgewezen dat bij de didactische werkvorm doceren het effectieve rendement ergens tussen de 7 en 10% ligt. 

De leraar van morgen stelt de leerlingen/studenten in staat om te leren. Daarmee komt er kracht in het leren, Leerkracht.

Dan gaat docent over in DO CENT

DO: Circulate in Education, New into Traditional.